De wachters
Hoofdstuk 9
De 'Ultimate Watch'
Tot hoever kun je gaan, of tot hoever moeten wij gaan in onze visie om een wachter te zijn?
Allereerst moeten we er vanuit gaan dat God nooit iets van ons vraagt dat Jezus niet deed of gedaan zou hebben. Daarnaast vraagt God ook geen activiteiten van ons die Jezus al voor ons heeft gedaan en die geen herhaling behoeven.
Als het gaat om wachtlopen in de geestelijke sferen, dan kunnen wij vaststellen dat Jezus door zijn gehoorzaam gaan tot in de 'dood des kruises', hiermee tot het uiterste gegaan is in zijn taak als wachter. Hij zei:
- .... de overste der wereld komt en heeft aan Mij niets,....
( Johannes 14:30).
Aan het kruis kwam pas echt de uiterste confrontatie met alle machten, krachten en demonen, van het rijk der duisternis. Door Gods opdracht uit te voeren en zijn leven te geven, heeft de Zoon van God al deze machten onttroond, openlijk voor schut gezet, en zo over hen overwonnen. ( Kolossenzen 2:15). De boze geesten wisten niet dat het Gods opdracht was, zij dachten dat ze Hem eindelijk te pakken hadden. Wisten zij veel?
De onttroning lag dus in het feit dat Jezus gehoorzaam was aan de Vader. De overwinning werd zichtbaar doordat Hij uit de dood werd opgewekt. Het ene was de afbraak, het tegenhouden van het kwade, de macht der duisternis, het andere was het ontvangen van het goede dat van God komt, een manifestatie van het Koninkrijk van het licht.
Het is volbracht.
Met deze drie woorden werd uiteindelijk alles gezegd wat er nog gezegd moest worden. Zij drukken uit dat het kwaad definitief overwonnen is en dat de zegen van God definitief ontvangen is.
Voor ons betekent het 'wachter zijn' in diepste zin: deelhebben aan het volbrachte werk van Jezus.
De 'Ultimate Watch' betekent voor ons dan ook: tot het uiterste deelhebben aan dat wat Jezus voor ons volbracht heeft. Meestal beleven wij dit als een strijd tussen dat wat wij reëel ervaren en dat wat wij echt behoren te geloven. Ons uitgangspunt is dat wij niet opnieuw de duivel en zijn trawanten behoeven te kruisigen omdat Jezus dat al gedaan heeft.
Onze strijd is altijd een strijd des geloofs. Steeds weer bestaat er het gevaar dat wij vanuit onze belevingssfeer menen dat we de overwinning opnieuw moeten bevechten. Het 'geloof' echter, zal voortdurend vasthouden aan de proclamatie van de reeds tot stand gekomen, totale overwinning, die wij door het geloof in Jezus tot ons erfdeel mogen rekenen. Jezus is Heer!
Tot het uiterste gaan.
Toch zien wij in de Bijbel ook het voorbeeld van de apostel Paulus, die door deel te hebben aan het lijden van Jezus ook deel krijgt aan Zijn heerlijkheid.
Het accent ligt nu echter niet op de overwinning die tot stand zou moeten komen, maar op de heerlijkheid die wij graag willen ontvangen. 'Geloof' in het totale volbrachte werk van Jezus is de sleutel die de deur hiertoe opent.
Maar wat gebeurt er als we dit totaal willen geloven? Dan ontstaat er vanzelf 'lijden'. Dit lijden wordt bijna altijd veroorzaakt door mensen om ons heen, die niet in 'Gods raad' staan. Hierbij even in acht genomen dat ziekten en zwakheden in de Bijbel nooit aangemerkt worden als 'lijden om de Naam van Jezus'. Als wij ziek of zwak zijn, hebben wij van God genezing of kracht nodig. Als wij de heerlijkheid van God willen zien, hebben wij 'geloof' nodig.
Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft,
de heerlijkheid Gods zien zult?
( Johannes 11:40).
Uitzien naar de nieuwe dingen.
Belangrijk voor ons is daarom, dat wij voortdurend voortgaan in het geloof van de overwinning van Jezus. Wij kunnen zeer zeker geestelijke invloeden onderscheiden, aan het licht brengen, weerstaan met het Woord van God, ontkrachten door het zwaard des Geestes, bolwerken slechten door de kennis van God daarover uit te gieten, en dit alles vanuit het geloof in de overwinning, vanuit het geloof dat de vijand reeds verslagen is.
Maar meer nog kunnen wij ons richten op de nieuwe dingen die God wil doen. Nieuwe dingen wil Hij openbaren, de heerlijkheid Gods in de gemeente van Jezus Christus wil Hij doen toenemen.
Wij mogen 'op wacht' staan en uitzien naar wat Hij tot ons spreken zal. Wij mogen voorboden zijn van het koninkrijk Gods dat er in feite al is, maar nog veel meer openbaar mag (en moet) komen.
Wij zullen zien wat God ziet, wij zullen horen wat God spreekt, wij zullen weergeven wat in het hart van de Vader is.
- De aarde zal vol worden van de heerlijkheid des Heren,
zoals de wateren de bodem van de zee bedekken.
( Habakuk 2:14).