De wachters

Hoofdstuk 4

Raadpleeg ... de Here !

Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.
( Efeze 6:12).

Als gemeente van Jezus Christus worden wij voortdurend onder vuur genomen. Dat is niet zo erg, daar worden wij hard van. Het is echter wel erg als wij niet toegerust zijn voor de strijd.
Als wij er geen oog voor hebben dat er geestelijke strijd is, zijn wij verblind en zullen wij de strijd verliezen. Als wij goed opletten en bovendien gewapend zijn, hebben wij de strijd bij voorbaat al gewonnen.

Een prachtig voorbeeld vinden wij in het leven van koning David. Hij was niet alleen een goed strijder, hij was tegelijk ook een goed 'wachter in het geestelijke'.
In 2 Samuël 5:17-25 lezen wij over zijn strijd tegen de Filistijnen. De Filistijnen waren bij uitstek lieden die nogal wat demonische bindingen hadden. In de strijd tegen dit volk was het juist van groot belang om nauwgezet te doen wat God opdroeg. Koning Saul had juist op dàt punt verschillende keren misgekleund, op zodanige wijze dat God hem zelfs het koningschap moest afnemen.

Maar David was een heel ander persoon. Hij 'raadpleegde de Here' (vers 23) en deed dan ook wat hem opgedragen werd. Maar wat nu zo belangrijk voor hem was: hij was in staat om te onderscheiden, te horen, wat God deed.

  • 'En zodra gij een geluid van schreden hoort in de toppen van de balsemstruiken, haast u dan, want dan is de Here voor u uitgetrokken om het leger der Filistijnen te verslaan.'

Het geheim van Davids kracht lag niet alleen in het feit dat hij een machtig strijder was, en ook niet alleen in het feit dat hij zo punctueel God gehoorzaamde, wat overigens heel belangrijk was; zijn kracht lag in de eerste plaats in zijn relatie met God.
Hij was in staat om waar te nemen wat God deed. Hij had oren die hoorden!

  • Hij hoorde wat de Geest tot de gemeente sprak!

Maar die strijd houdt toch een keer op?, zal iemand zeggen.
Theoretisch en logisch geredeneerd is dat wel zo. Wanneer wij in ons persoonlijk leven de tijden van beproeving doorworsteld hebben en zogezegd sterk geworden zijn in de strijd, als wij door het Woord van God 'de boze overwonnen hebben', (1 Johannes 2:14), dan komen er wellicht tijden van verademing en overvloedige zegeningen.
Echter, het lichaam van Christus is voortdurend in beweging. Mensen worden toegevoegd, mensen verhuizen, sommigen vallen terug, en ook zijn er die hun aardse tent inruilen.
Altijd veranderingen, altijd beweging, altijd leven. Een uit mensen bestaand organisme. Maar al die mensen die uiteindelijk dat lichaam van Christus vormen, brengen hun eigen geestelijke achtergrond en ballast mee. Inzichten veranderen, leringen veranderen!

  • Maar God verandert niet!

Hij is er voortdurend op uit om Zijn denken en Zijn Woorden gestalte te geven in Zijn gemeente. En daarvoor is het nodig dat er als het ware geestelijke waakhonden zijn die voortdurend vanuit dat Woord en vanuit die Geest de zaak op juiste wijze bij elkaar weten te blaffen.

U zegt misschien: 'Dat geloof ik niet' of 'dat loopt nog wel los'!
Maar dan heeft u de geschiedenis van het Christendom nog niet goed in ogenschouw genomen. Toen de 12 eerste apostelen er nog waren en toen Paulus er nog was, zette de kracht van de Heilige Geest behoorlijk door in het evangelisch getuigenis. Maar toen deze krachtige figuren één voor één verdwenen, slopen er steeds meer roofgierige wolven binnen (Filistijnen) om de heerlijkheid Gods van de gemeente te roven.

Daar was al lang voor gewaarschuwd. Door Petrus bijvoorbeeld, maar ook door Paulus. De verwoester, zei hij, wacht slechts totdat hij die tegenhoudt verwijderd is. (2 Tessalonicenzen 2:7). Ik heb sterk de indruk dat Paulus hier op zichzelf doelde, maar uit een zekere bescheidenheid dat niet zo hard wilde roepen.

We zien dus dat verwoestende invloeden 'tegengehouden' kunnen worden. Of liever gezegd, tegengehouden 'moeten' worden.
In ònze situatie van afgelopen eeuwen kunnen we ook spreken van 'het steeds verder terugdringen' van vijandelijke invloeden die Gods heerlijkheid verhinderen openbaar te komen.

  • In die zin werkt God aan een enorme 'come back', want Hij heeft in Zijn Woord beloofd dat de aarde vol zal worden van de heerlijkheid des Heren.
    (Jesaja 40:5).