Lessen in geestelijk denken
Les 4
De bomen
Het moet nog eens gezegd worden dat de Bijbel een geestelijk boek is. Geïnspireerd door God die Geest is en opgeschreven door mensen die in Zijn dienst staan en geleerd hebben geestelijk te denken. Geestelijk denken is denken zoals God denkt. Geestelijke mensen zijn mensen die de gedachten van God hebben.
Er zijn wel bijbeluitleggers die het standpunt hanteren dat je alles waarover de Bijbel spreekt, eerst of zoveel mogelijk letterlijk moet interpreteren. Met een aantal praktische zaken is dat ook wel zo, maar met de vele beeldspraken en geestelijke vergelijkingen kom je op die manier niet zo ver.
Enkele getallen op een rijtje zal ons toch uit de droom moeten helpen.
Een eenvoudig onderzoek aan de hand van een concordantie leert ons al snel de volgende statistische gegevens:
Het woord 'boom/bomen' komt in het Oude Testament 96 maal voor. Daarvan gaat het in 49 vermeldingen om beeldspraak, 11 zijn profetisch van aard en kunnen zowel beeldsprakig als letterlijk gehanteerd worden, verder blijven er 35 vermeldingen over waarbij het letterlijk over bomen gaat, en zelfs hiervan is een gedeelte dat toch ook nog een onderdeel is van een geestelijke vergelijking. Het gaat dus om ruim 35% dat een letterlijke interpretatie toelaat.
Het Nieuwe Testament spant in dit geval de kroon. Daar komt het woord 'boom/bomen' 26 maal voor, waarvan 19 maal uitgesproken door Jezus in geestelijke vergelijkingen. Vijf maal komt het voor in het boek Openbaring en slechts 2 maal in letterlijke zin. Dat is nog geen 8%.
Het is altijd al Gods specifieke gewoonte geweest om tot de mens te spreken in beeldspraken of gelijkenissen. Deze gewoonte werd door Jezus Zelf voor 100% gepraktiseerd. Als Jezus sprak over bomen, dan bedoelde Hij eigenlijk mensen. Met vissen ging het evenzo. Sprak hij over brood, dan bedoelde Hij Zichzelf. Sprak Hij over water, dan bedoelde Hij de Geest des Levens. Over vrucht, dan bedoelde hij hetgeen uit ons leven tevoorschijn komt. Nagenoeg alles wat Jezus uit het concrete denken aanhaalde werd door Hem omgezet en betrokken op de geestelijke wereld. Zijn hele leven is één grote geestelijke en profetische beeldspraak.
Wat is nu de zin hiervan, of, waarom doet God dat zo?
Het antwoord hierop wordt door Hem Zelf gegeven in Matt. 13:11-12, waar de discipelen dezelfde vraag stelden:
Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen?
Hij antwoordde en zeide: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven.
Want wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden.
Het is in feite net zoals bij de bank. Daar kun je alleen geld lenen (om te investeren) als je al geld hebt. Alleen als je 'hebt' kun je vooruit komen. Wie niets heeft, blijft dus in een kringetje ronddraaien.
Zo is het bij Jezus ook. Als wij Hem 'hebben', doordat wij Zijn discipel geworden zijn, dan zullen wij ook overvloedig deel krijgen aan het Koninkrijk der Hemelen. Tenminste, als wij ook de geheimenissen leren verstaan en niet met een vet hart rondlopen zoals de mensen uit Mattheüs 13:14-15.
Iemand die pedagogie studeerde heeft mij wel eens verteld dat kinderen beneden de 5 à 6 jaar, geen beeldspraak kunnen bevatten. Die hebben net geleerd wat bomen en vissen zijn en als je er dan wat anders mee bedoeld, raken ze volslagen in de war. Wie dus aan zulke mensjes iets van het evangelie kwijt wil, doet er het beste aan om zoveel mogelijk letterlijke en concrete verhalen te vertellen.
Evenzo is het met de mens die pas tot geloof gekomen is. De apostel Paulus zegt hierover (overigens in beeldspraak) dat zij 'melk' nodig hebben en 'vast voedsel' nog niet kunnen verdragen. (1 Cor.3:2). Ook de apostel Petrus raadt de 'pasgeboren kinderen' (beeldspraak) aan om te verlangen naar de redelijke en onvervalste melk. (1 Petr.2:2).
De vaste spijs echter is voor hen die de zoogtijd achter zich laten en moeten opgroeien tot geestelijke volwassenheid. Hierover zegt Paulus dan het volgende in 1 Cor.2:6-7:
Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat, maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid.
Ook in de tijd van het Oude Testament hadden wijze mensen al begrepen dat je alleen door geestelijke groei tot het niveau komt dat je Gods gedachten gaat begrijpen. Spreuken 1:5-7:
De wijze hore en vermeerdere inzicht en wie verstandig is, verwerve overleg om te verstaan spreuk en beeldspraak, woorden en raadselen van wijzen. De vreze des Heren is het begin der kennis!!!
En in Jesaja 28 wordt er zelfs door God een klacht geuit over hen die zich uitgeven als profeten maar waggelen bij alles wat ze doen en doorgeven. Tafels vol walgelijk braaksel werd dit door God genoemd. En dat is dan het resultaat als ongeestelijke mensen zich gaan bezighouden met geestelijke zaken. Dan krijg je ook in een tijd als de onze, allerlei wilde profetische uitleggingen, waar de ene letterlijke interpretatie weer overschaduwd wordt door de andere en men bij iedere bijzondere gebeurtenis in het vooruitzicht weer (de weder) komst van Jezus verwacht, totdat uiteindelijk van het hele verhaal niets meer klopt en men weer van voor af aan moet beginnen. Echter, wie niet bereidt is te onderkennen dat wij moeten opgroeien tot geestelijk denkende mensen, zal in de ontwenning van de 'moederborst' (beeldspraak) blijven steken, zoals wij dat dan ook lezen in Jesaja 28:9
Wie wil Hij kennis leren en wie wil Hij een openbaring doen verstaan?
Hun die van de melk gespeend, (net) aan de borst ontwend zijn?
Nee dus! Er is eerst een aanzienlijke geestelijke ontwikkeling d.m.v. vast voedsel nodig.
Keren wij ons dus nu tot de bomen met inachtneming van de 92% van Jezus en de 65% van het Oude Testament dan zien wij al spoedig dat met 'bomen' meestal 'mensen' bedoeld worden. We denken dan b.v. aan de gelijkenis van de boom die goede en de boom die slechte vruchten voortbrengt. En ook de uitspraak van Johannes de Doper is in dit geval kenmerkend, waarbij hij zei dat 'de bijl reeds ligt aan de wortel der bomen'.
En dan hebben we ook nog de gelijkenis van Jezus over het mosterdzaadje dat uitgroeit tot één der grootste bomen. Hij zei dit als gelijkenis van het Koninkrijk der Hemelen. Maar, dat Koninkrijk bestaat wel uit mensen!
Maar de Bijbel spreekt nog meer in geestelijke beelden tot ons als het over bomen gaat. Zo lezen wij in Genesis over de 'boom des levens' benevens 'de boom der kennis van goed en kwaad'. Dit is voor ons natuurlijk een heel belangrijk gegeven. Want gesteld dat met 'de boom des levens' Jezus Christus bedoeld wordt, en het eten van de vrucht hiervan inhoud dat wij leven van de vrucht van het leven van Jezus, wat of wie zou dan bedoeld worden met 'de boom der kennis van goed en kwaad', als wij mogen veronderstellen dat hiermee niet de satan wordt bedoeld want deze verscheen ten tonele in de gedaante van de slang.
Wellicht is dit voor ons een waarschuwing dat het mogelijk is om in Gods hof (het Koninkrijk Gods) te vertoeven, te eten van de boom des levens, en dat wij daarbij nog een andere mogelijkheid hebben om geestelijk voedsel tot ons te nemen die goed lijkt, en de pretentie heeft uit God voort te komen, maar in feite ons door de boze voorgeschoteld wordt.
U begrijpt misschien wel dat we het nu niet hebben over het verhaal van Adam en Eva 6000 jaar geleden, maar dat wij het hebben over de mens Gods die temidden van alle misleidingen en schijngodsdienst de weg der waarheid moet vinden. Het feit dat er een 'geestelijke boom' bestaat die ook 'goed is om van te eten' (Gen.3:6), moet voor ons toch een ernstige waarschuwing zijn om goed op te letten wat er juist vanuit de godsdienstige mensheid op ons afkomt.