Lessen in geestelijk denken.
Inleiding.
De Bijbel is vooreerst een geestelijk boek. Hierin worden wij opgeroepen om het geestelijke met het geestelijke te vergelijken. (1 Kor.2:13).
De gehele Schrift, waaronder verstaan wordt het Oude Testament, is door God 'geademd', zegt Paulus in 2 Tim.3:16. God is Geest, en wat Hij spreekt is geestelijke taal, zijn geestelijke woorden. Het is de taal van wezens uit de geestelijke dimensie. God, engelen, geestelijke mensen. De zielsmatige of ongeestelijke mens, hij die waarneemt en leeft volgens de zintuigen van de eerste Adam, kan dat wat van de Geest van God is, niet verstaan. (1 Kor.2:14).
Er staan vele beeldspraken in de Bijbel, vele gelijkenissen, vele metaforische aanduidingen. 'Het Lam dat geslacht is'... is slechts een van de vele voorbeelden hiervan. De Bijbel is grotendeels tale Kanaäns, waarbij Kanaän alweer beschouwd mag worden als de dimensie van de Geest. Immers, Abraham was wel geroepen naar het land dat God hem wijzen zou, maar daar eenmaal aangekomen wist hij per definitie dat de plaats waar hij zijn aardse tenten had opgeslagen, het toch niet helemaal was. Dat wat hij gezien had in de Geest, was een geestelijk Kanaän, met een geestelijke stad, met geestelijke fundamenten. (Hebr. 11:15,16).
Daarom waren zij vreemdelingen en bijwoners in het aardse land. En hoewel het soms lijkt alsof God iedereen eerst door middel van schaduwbeelden een voorproefje wil geven van de werkelijkheid, voor allen, zowel Oud- als Nieuw Testamentische gelovigen, geldt, dat wij het oog moeten richten op de hemelse goederen, zodat wij inwoners zijn van een rijk in de hemelen. Opdat onze wandel is in de hemel, al zijn wij op de aarde. Zodat daardoor juist Gods wil zal geschieden op de aarde, zoals ook in de hemel. Dan zal door de geestelijke mens de goddelijke openbaring van de hemel tot stand komen op de aarde. Dan, ja dan, zal het moment daar zijn waarvan God spreekt in Openb. 21:5,6:
- "Zie IK maak alle dingen nieuw - zij zijn geschied."